Het woord locomobiel is volgens de dikke “van Dale” een verplaatsbare stoommachine.
De locomobiel werd na 1850 gebruikt voor het aandrijven van werktuigen, voor het gebruik in de bouw, landbouw en veenderijen, in plaats van mens- of paardenkracht. Voor 1850 werden stoom- werktuigen al gebruikt in fabrieken, treinen en scheepvaart.
Voor het vergraven van het veenpakket in Zuidoost Drenthe werd vanaf het begin alleen menskracht gebruikt. In tijden van oorlog werd de vraag naar hoogwaardige brandstoffen groter. Geperste turf is van hogere kwaliteit dan met de hand gestoken turf. De steenkool werd gebruikt voor de oorlogsindustrie en turf voor de andere doeleinden. De locomobielen werden in Duitsland en Engeland als eerste het meeste toegepast. In de periode van 1870 (Frans –Duitse Oorlog 1914-1918 en 1940-1945), werden de locomobielen veel ingezet om persturf te maken. In deze periode waren minder mensen voor de arbeid in het veen te krijgen. In het veen zeggen ze dan ook dat,” hoe slechter de tijden zijn, hoe beter het is in het veen”.
In het veengebied in Zuidoost Drenthe werd na 1850-1860 de vervening aangepakt. De kanalen voor de afvoer van de turf en het ontwateren van de veengebieden werden toen in gebruik genomen. Het gebruik van locomobielen en persmachines werd in Groningen en Drenthe ca. in 1900 in gebruik genomen. Deze machines waren grote investeringen, daarbij kwam dat de turfprijs niet stabiel was. In de periode van 1914 tot en met 1920 waren in het district 6 (Groningen, Drenthe en Friesland) van het stoomwezen, 35 locomobielen ingeschreven die in gebruik waren bij veenderijen. De meeste machines werden gehuurd voor de 120 tot 180 productiedagen in de zomer. In de landbouw werden de machines bij de boerdijen voornamelijk in de herfst gebruikt, om de korenschoven te dorsen.
De Purit-Veenderij had na 1948 zes locomobielen waarvan een gedeelte ingehuurd. Na 1950 werden de oude stoommachines door Diesel motoren vervangen. De pers machines werden na 1955 vervangen door de zelf rijdende bagger machines. Deze machines werden eerst door drie man bediend en later door twee, in plaats van de zeven of acht man bij een persmachine. De capaciteit van de baggermachines was ook veel hoger.
Bij het Smalspoor museum is Jan Klaster de enige die als machinist op een locomobiel heeft gewerkt.
Bron vermelding:
Het Bruine goud. Kroniek van de turfgravers in Nederland, Hoek, Sietse van der, Amsterdam/Brussel 1984
Ondernemen in de Zuidoost Drentse Venen. De geschiedenis van de Firma Veldkamp te Erica 1901-1991, Karel, drs. Erwin H., Groningen 1991
Uit Sphagnum geboren, Een eeuw turfstrooiselindustrie in Nederland 1882 – 1983, 2e druk, Griendt, H.F. van de, Oosterhout 2004
Van turfstrooisel tot actieve kool. De ontwikkeling van de visverwerkende industrie, Gerding, dr. M.A.W. e.a., Zwolle 1997 Winkler-Prins encyclopedie 1911.
Groninger archief. Stoomwezen 1916/1920. Internet.